Wouter van der Schaaf

De oudste basisschool op IJburg bestaat 15 jaar. De kleinste basisschool op IJburg heeft 300 leerlingen. De grootste ruim 600. IJburg, de laatste grote wijk van Amsterdam. Gebouwd op opgespoten land. Elke vierkante centimeter is vooraf gepland. Hoekig stratenplan. “We hebben een onstuimige groei gekend de laatste 10, 15 jaar. Die ontwikkeling is nu aan het afvlakken. En net als elke normale wijk zullen we dan in de volgende fase te maken krijgen met vergrijzing van de bevolking en krimp van de scholen”, zegt het hoofd van één van de scholen die we vandaag bezoeken. Het is begin oktober. Tijd om met de AOb de dag van de leraar te vieren. Net als voorgaande jaren komen de AOb teams materiaal afleveren bij de scholen. We proberen er meteen een informatief gesprek aan vast te knopen. Makkelijk is het niet. Tijdens schooltijd zijn de collega’s aan het werk en zien we vooral de conciërges. En tijdens de pauzes kijken de meeste leraren ons bijna smekend aan niet te veel te praten of te vragen. “Nu effe niet. Moet eerst even bijkomen.” Maar zelfs de korte gesprekken leveren alles bij elkaar veel informatie op.

“Het was ooit de bedoeling dat elk van de negen scholen zich zou specialiseren. Natuur en techniek. Kunst en cultuur, enzovoort. Dat is aardig gelukt. En tel daarbij op dat we veel scholen kennen met een pedagogisch didactische richting als Dalton, Montessori en zelfs een school opgezet als kindcentrum voor 0 -12jaar . Sommige scholen hebben klassen voor hoogbegaafde leerlingen: we hebben het allemaal hier op IJburg.” Bij alle keuzes staat de levensbeschouwelijke denominatie het laagst op de ranglijst. Ze zijn er wel, de RK en PC scholen, maar zelfs de medewerkers moeten even goed nadenken in welk ‘hokje’ zij passen. ” Dat speelt hier geen rol”, zegt een leraar. En zo lijkt het hier in de nieuwste Amsterdamse wijk prima geregeld. Moderne scholen, een jong lerarenbestand, variatie in aanbod, keuzes te over.

En toch is er een issue op IJburg dat wringt – net als in zoveel grote en kleinere steden . De verdeling van de leerlingen uit achterstandsgezinnen. Het issue van ‘zwarte scholen – witte scholen’. Een thema dat door de vorige minister – Van Bijsterveld – van de agenda is afgevoerd en door de huidige minister niet meer is terug gebracht.

We bezoeken een openbare basisschool met 300 leerlingen. “U mag het gerust weten”, zegt ons een leraar. “Wij worden gezien als school voor leerlingen die niemand wil hebben. Andere scholen zouden allemaal kunnen meewerken aan een eerlijke verdeling van leerlingen die met een achterstand aan school beginnen. Kinderen met leer- en opvoedingsproblemen. Maar dat gebeurt niet. Het is een subtiel samenspel van besturen en MR’en. Bijzondere scholen mogen leerlingen weigeren en doen dat ook met oneigenlijke argumenten of scheppen onoverkomelijke hindernissen. En naast ons zijn twee openbare basisscholen met ieder 600 leerlingen die ook niet geneigd of bereid zijn lasten gelijkelijk te dragen. We zijn reuze trots op onze school, maar niet op het beleid dat dit soort scheve toestanden toelaat.”

De andere scholen wassen intussen hun handen in onschuld. Verwijzen naar de autonomie van de school, hun open intenties en representativiteit qua samenstelling van hun leerlingen. Het komt over als een zwak verhaal. Waar alle andere scholen die we bezoeken een beperkt aantal zwarte leerlingen heeft, zien we bij deze school een paar witte leerlingen. Een soort Zuid-Afrika (pre-1990) aan het IJ. Iets anders kan ik er niet van maken. En dat alles binnen de wettelijke kaders van de Nederlandse staat. Shame!

Wouter van der Schaaf startte als onderwijzer in Amsterdam. Later werkte hij ondermeer als coördinator bij de internationale onderwijzersvakbond Education International. Momenteel is hij senior stafmedewerker Onderwijs bij de AOb (Algemene Onderwijsbond) waar hij zich bezig houdt met thema’s als de kwaliteit van het onderwijs, het beroep leraar en onderwijs in een veranderende samenleving. Daarnaast is hij voorzitter van Stichting WIMW.