Maarten Rector
Vorige week zat ik op een bankje aan een kanaal bij mij in de buurt. Af en toe keek ik op uit mijn boek om te kijken naar de vogels die zo nu en dan de stilte doorbraken. Zo zat ik al een tijdje toen ik een fietser vaart zag minderen. De fietser stopte en vroeg of de bank naast mij vrij was. Ik zei ja, maar wist niet zo goed wat ik verder moest zeggen. Ik merkte dat ik niet zo goed kon thuisbrengen of deze oudere persoon van ergens midden zeventig een man of een vrouw was.
De fietser vond het, zoals ik al snel merkte, wel gezellig om een beetje te praten. Ik kreeg te horen over de gemaakte fietstocht en de smakelijke pannenkoek die was gegeten tijdens de tussenstop. Terwijl ik luisterde naar de redelijk hoge stem en keek naar de zachte trekken en vrouwelijke mimiek, concludeerde ik dat deze fietser toch wel een vrouw moest zijn.
Het ijs was kennelijk gebroken. Al snel vertelde de vrouw over haar eigen vrouw die enige jaren daarvoor was overleden en besloot zij zich voor te stellen. ‘Aangenaam kennis te maken, mijn naam is Gerard.’ Gerard bleek 84 jaar te zijn en al heel zijn leven buiten de normale kaders te vallen. Hij had een vrouw gevonden die hem accepteerde zoals hij was, maar zichzelf accepteren had hij eigenlijk nooit gedaan. Na het overlijden van zijn levensgezel vond hij het zijn opdracht om ‘het leven te accepteren zoals het is’. Hij vertelde me over hoe hij gepest was op school en op andere momenten juist onverwacht in bescherming was genomen, zoals tijdens zijn militaire diensttijd. Toen ik moest lachen om Gerard zijn opmerking dat sommige mannen van tegenwoordig net halve vrouwen zijn door hun kledingstijl schrok hij op. Hij had mij toch niet vermoeid met zijn verhaal? Hij had zomaar zijn levensverhaal aan mij zitten te vertellen, een vreemde. Niet snel daarna nam Gerard met een pirouette en een aantal danspassen afscheid.
Gerard zijn verhaal benadrukte voor mij de onvolkomenheid van de woorden die we gebruiken om onszelf en anderen te beschrijven. Soms hebben we een term nodig om verschillen te beschrijven en te leren deze verschillen van elkaar te accepteren, verschil is er nou eenmaal. Maar al die woorden doen ook afbreuk aan wie we zijn: we zijn veel meer dan die woorden. Bij Gerard merkte ik dat de termen ballast waren. Zou het daarom niet mooier zijn als we soms de tijd zouden nemen om gewoon te luisteren naar de verhalen die mensen te vertellen hebben, even weg van al die beschrijvende termen?
Maarten Rector is Humanisticus en heeft zich gedurende zijn studies en werk verdiept in educatie, sociaal beleid en thema’s als verschil, processen van in- en uitsluiting en burgerschap. Voor meer over de beperking van woorden wanneer we spreken over identiteit raadt Maarten een artikel aan van de kritische organisatiedenker Robert Cooper, het werk van de socioloog Willem Schinkel en zijn eigen masterthesis over wat hij de oppervlakteparadox is gaan noemen:
– Cooper, R. (1986). Organization/Disorganization. Social Science Information. 25, 2, 299-335. SAGE: London, Beverly Hills and New Dehli.
– Schinkel, W. (2007). Denken in een tijd van sociale hypochondrie: aanzet tot een theorie voorbij de maatschappij. Kampen: Klement.
– Masterthesis Maarten: link