Charissa Dechène
Als je denkt aan diversiteit, denk je misschien aan duidelijk zichtbare verschillen tussen mensen. Bij de tentoonstelling “Wonen in de Amsterdamse School”, tot en met 28 augustus te zien in het Stedelijk Museum in Amsterdam, komt de kracht van diversiteit op een heel andere manier naar voren.
Je ziet daar wat de invloeden van de Indonesische cultuur en esthetiek op interieurontwerpen van de Amsterdamse School zijn. Verrassend, omdat dit vaak helemaal niet te zien is zonder ‘getraind oog’. Dander had het grote plezier om deze tentoonstelling te zien met Frans Leidelmeier (bekend van Tussen Kunst en Kitsch) als gids.
De tentoonstelling telt ongeveer 500 objecten variërend van meubelen en lampen tot keramiek en textiel. Bijzonder is dat de meeste ontwerpers helemaal nog nooit naar het toenmalige Nederlands-Indië geweest waren, maar toch geïnspireerd werden door het land. Zij haalden hun inspiratie uit boeken en platen die anderen mee hadden genomen uit de voormalige Nederlandse kolonie. In de tentoongestelde objecten, die vaak in een huis- of slaapkamer inrichting zijn neergezet, zijn veel verwijzingen terug te vinden naar typerende vormen afkomstig uit het Boeddhisme, batiktechnieken en organische vormen.
De objecten, maar eigenlijk de ontwerpers die deze hebben gemaakt, laten zien dat het kijken naar andere culturen en landen (positief) inspirerend kan zijn en dat de ‘typisch Nederlandse’ Amsterdamse School dus niet zo Nederlands is. Het Stedelijk daagt de bezoeker uit om de kracht van diversiteit in cultuur en etniciteit te zien en hoe mooi het kan zijn om je te laten inspireren door ‘de ander’. In het verlengde zou je kunnen zeggen dat de ‘multiculturele samenleving’ niet alleen om integratie van een ‘nieuwe Nederlander’ draait, maar meer om het verweven van verschillen en overeenkomsten van ‘nieuwe’ en ‘oude’ Nederlanders waardoor er spannende en inspirerende dingen kunnen ontstaan.