Sadaf Ebrat

Ik ben twaalf jaar oud en zit bij mijn ouders in de auto, we rijden terug vanuit Duitsland naar de Achterhoek. Er ontstaat een discussie over waarom mijn zusje en ik ’s avonds niet buiten mogen zijn, terwijl mijn broertje dat wel mag.  “Vrouwen zijn kwetsbaarder dan mannen”  zeggen mijn vader en moeder. “Maar onze vriendinnetjes, die doen ’s avonds allerlei leuke dingen, waarom moeten wij dan thuisblijven?!”

Dit was de eerste keer dat mij expliciet werd verteld dat ik als meisje meer gevaar zou lopen dan een jongen. Meer gevaar, dat betekende vooral dat we lastiggevallen konden worden.  En dat was de reden waarom we veel minder mochten dan onze broertjes en neven. Nog nooit had ik zo duidelijk de grote ongelijkheid gevoeld tussen meisjes en jongens en ik voelde een scheut van verontwaardiging.

“….je loopt nou immers meer gevaar als meisje.”  Sinds die autorit toen op weg naar onze woonplaats tot vandaag hoor ik deze leus. Van familieleden tot kennissen tot berichtgeving in de media. Steeds als ik die schicht van ergernis over ongelijke behandeling voel, vraag ik me af; zijn er veel meisjes die hiermee worstelen? Dat ze iets niet iets kunnen doen wat ze eigenlijk heel graag willen? Dat ze als ze dat willen een keer de late film kunnen pakken, in plaats van de vroege? Dat we als meisje tot het einde van het schoolfeest mogen blijven in plaats van tussentijds opgehaald worden?

Wat is dat gevaar precies, wat betekent deze kwetsbaarheid eigenlijk? Waarom maakt iedereen zich zo’n zorgen of mij iets overkomt? Het antwoord is dat ik als meisje een voorbeeldfunctie heb zonder hierom gevraagd te hebben. Ik ben ongevraagd een vertegenwoordiger van mijn familie/cultuur. Ik ben als meisje kwetsbaar, en hoe meer meiden in de familie, hoe kwetsbaarder. De eventuele ‘fouten’  die een jongen maakt, worden weggewoven omdat de hele familie daar niet op wordt aangesproken. Het wordt afgedaan als: “Ach ja het is een jongen, hij is nog niet volwassen. Dat moet nog komen.”

De keuzes (en eventuele ‘fouten’) die ik zou maken in mijn leven zouden altijd gevoeld worden door een grotere groep, namelijk de hele familie, vonden mijn ouders. Hun aanzien, trots en ego werden gelegd op mijn schouders en die van andere vrouwen binnen de familie. Terwijl jongens de mogelijkheid hebben voor trial-and-error (en opmerkelijk genoeg zijn er vaak errors) moeten de meisjes altijd perfect zijn.

Als meisje van twaalf wilde ik al iets doen om deze ongelijke behandeling tegen te gaan. Ik bedacht me toen al, dat ik mijn eigen kinderen gelijkwaardig zou opvoeden. Nu, een jaar of 10 later, kan ik verwoorden dat het idee van kwetsbaarheid alleen een waarheid is als je eraan toegeeft. Wanneer je die niet erkent, dan ben je bevrijd van de onderdrukking.

Wat ik weet is dat wij vrouwen, die zoveel last op onze schouders dragen, absoluut niet kwetsbaar zijn. Wij zijn sterke vrouwen! Wij zetten onze ervaringen en lasten om naar iets positiefs. Dat zullen we ook doen in de opvoeding van onze nakomelingen, de dochters en zeker ook de zonen. Gelijkheid vraagt dat ook jongens en mannen zich hiervoor inzetten.

Zoals de bekende feminist Chimamanda Ngozi Adichie zei: “Culture does not make people. People make culture”.

Sadaf is bestuurskundige en geeft  als vrijwilliger huiswerkbegeleiding aan kinderen in Arnhem.  Ze werd geboren in Afghanistan en dat is medebepalend geweest voor haar enorme drive om ervoor te zorgen dat  vrouwen en mannen autonomie hebben over hun eigen lichaam en leven.